Overweldigend Kathmandu

Twee dagen ben ik in Kathmandu geweest. Hoewel de miljoenenstad me in eerste instantie overweldigt door het gekrioel van verkeer en uitlaatgassen, voel ik me er na een paar uur slaap, al aardig thuis. Een wirwar aan straatjes, waar riksjachauffeurs je rondleidingen door de stad aanbieden, met winkeltjes die allemaal dezelfde souvenirs en kleding lijken te verkopen.

KatmanduMet verrassend goede eettentjes, verstopt op bovenverdiepingen van een van de vele tandartspraktijkjes, slagers, naaiateliertjes, groenteboertjes, supermarktjes en telefoonwinkels.

Een stad ruikend naar masala, kurkuma en koriander, waar vooral het mannelijke geslacht je begroet met een flirtige lach. Maar pas op: als je erop ingaat ben je onmiddelijk mooier dan de tempel van Shiva, de Hindoe-god van de reproductie en verwoesting, en ze zien je meteen als de liefde van hun leven. Ik neig ernaar om ook zo’n rode streep op mijn kruin te laten zetten, zoals alle getrouwde Nepalese vrouwen heben.

Maar Kathmandu is ook een stad, waar moeders met een baby op hun arm vragen om melkpoeder voor ze te kopen, waar vaders geld vragen voor hun vijf kinderen en waar een besmeurde peuter speelt met een lege cola-fles op de stoep…

Hutje 2.0

De busreis vanuit Kathmandu naar mijn gastgezin in Pokhara duurt acht uur, maar door mijn Israëlische buurman zijn ze zo verstreken.

Aangekomen bij het huis van mijn gastgezin word ik wederom verrast. Het is helemaal geen hutje, maar gewoon een groot stenen huis, waarvan mijn gastmoeder Isori de benedenverdieping huurt en een andere familie de bovenverdieping. Ze woont er samen met haar zoon en haar ‘broer’ komt vaak langs. Haar man heeft haar ooit in de steek gelaten en alimentatie kennen ze in dit land niet.

Mede-vrijwilligersIk krijg een eigen kamer en voel me welkom. Isori kookt elke dag ontbijt en avondeten voor mij en Mascha, een mede-vrijwilliger op hetzelfde project. Koken noem ik dit, want het ontbijt bestaat hier niet uit brood met kaas, maar uit pannenkoeken, rijst of pasta.

’s Avonds eten we geregeld het bekende Nepalese gerecht Daal Bhaat (rijst, met een kip- of groenteprutje en een soepje) of pasta of roti. Net waar ze zin in heeft én of het regent of niet, want tijdens de moessonregens, die langzamerhand het land binnenkomen waaien in deze periode van het jaar, wil je niet even naar de groenteboer om de hoek. Binnen een tel ben je doorweekt. Het is ook een reden waarom bijna iedereen hier met een paraplu loopt. Dubbeldoel: tegen hevige regenval of juist felle zonnestralen, waardoor ik al bijna even bruin ben als de inheemse bevolking zelf.

Groeten van Marjolein